In de toekomst steeds meer sporten op eigen houtje

In de toekomst steeds meer sporten op eigen houtje

Het sportlandschap verandert. Mensen kiezen vaker voor andere disciplines en vormen. Zelfstandig sporten in plaats van in teamverband, recreatief gericht in plaats van op keiharde competitie. Toverwoorden: vrijheid en beleving. Drie Limburgers over hun switch. “Hoe ouder ik word, hoe fanatieker.”

Individuele en ongeorganiseerde sporten winnen duidelijk aan terrein in Nederland. Waar grote, traditionele sporten zoals voetbal en tennis het afgelopen jaar leden moesten inleveren (de KNVB verloor er in 2017 14.000, tennisbond KNLTB 12.000), wijst het rapport ‘Lidmaatschappen en Sportdeelname over 2017’ van sportkoepel NOC*NSF uit dat fitness (met een kleine 3,1 miljoen deelnemers het meest beoefend), wandelen, zwemmen, hardlopen en wielrennen/toerfietsen de top 5 vormen van meest populaire sporten.

Het merendeel van de bijna 5,2 miljoen lidmaatschappen van sportbonden aangesloten bij NOC*NSF had vorig jaar betrekking op individuele sporten: 2.434.000. Daarnaast behoorden 770.000 lidmaatschappen tot semi-individuele sporten (met een tegenstander; denk aan badminton, judo, schaken) en 1.980.000 tot teamsporten (voor het eerst in jaren een daling). Een logische ontwikkeling, meent senior onderzoeker Remko van den Dool van het Mulier Instituut in Utrecht. „De behoefte van mensen verandert. Ze willen niet meer altijd onder een coach bij een sportteam moeten presteren naast hun dagelijkse werk, waarin ze ook met een chef te maken hebben. Op eigen houtje sporten wordt steeds belangrijker voor mensen. Zichzelf overwinnen, bijvoorbeeld in een marathon die toch iets magisch heeft. Of door te kiezen voor iets nieuws, voor het avontuur, in de vorm van een ‘obstacle run’ of sportklimmen. Of gewoon trots zijn als ze zichzelf onder controle hebben qua gewicht.”

Het rapport van NOC*NSF laat verder zien dat sportverenigingen in Nederland het moeilijk hebben: vorig jaar verdwenen er 676 van de ruim 24.500 clubs. Van den Dool stelt dat verenigingen flexibeler moeten worden, bijvoorbeeld door andere disciplines aan te bieden, om in de toekomst te overleven.

‘Zwemmen in een bergmeer, heerlijk’

Tot voor een jaar voetbalde Roderik Lamberts (48, Maasbree, vader van twee meiden), in het vijfde elftal van MVC ’19. Op dat moment had hij al zijn nieuwe liefde gevonden in de sport: de triatlon. „Ik heb veertig jaar gevoetbald en heb dat lang gecombineerd met tennis. Op m’n veertigste schreven we ons met een paar vrienden in voor de Zevenheuvelenloop. Dat rennen beviel. Op een gegeven moment heb ik er een racefiets bijgehaald en deed ik met een team van het werk mee aan de duatlon in Horst. En toen vroeg een collega: waarom probeer je niet eens een triatlon? Kwam het zwemmen er dus bij. Vijfhonderd meter lukte nog net. Na twee jaar ben ik zwemles gaan volgen. Technisch kan het nog steeds beter, maar nu houd ik het wel langer vol.” Lamberts is typisch een gevalletje van meer, meer, meer. „In het begin moest het lichaam wennen aan het duurwerk. Het heeft enkele jaren moeten harden. Hoe ouder ik word, hoe fanatieker. Ik doe inmiddels ook mee aan trailruns en marathons. Met voetballen trainde ik hooguit twee keer en had ik op zondag een wedstrijd, nu zwem ik tweemaal, ren ik drie keer en fiets ik één à twee keer per week.” De kleedkamerhumor en derde helft in de voetbalkantine mist hij wel. Nu hij individualistischer met sport bezig is, ziet hij het meer als een avontuur. Stemt er zelfs de vakanties met het gezin op af. Dit jaar nog stopte Lamberts op de terugreis vanuit Italië voor een triatlon in Zuid-Duitsland. „Zwemmen in een kristalhelder bergmeer, heerlijk! En in het fietsonderdeel hadden de laatste vier kilometers een stijgingspercentage van 12%. Het gaat mij nu veel meer om de beleving van de sport.”

De ambtenaar bij de gemeente Horst aan de Maas kijkt dan ook uit naar april, wanneer hij zijn derde marathon loopt. In Parijs, de stad waar hij zijn huidige vrouw in 2000 ten huwelijk vroeg. „Daar wil ik voor het eerst onder de drieënhalf uur lopen. Maar de tijd is niet het belangrijkste. Ik verheug me er op om langs de Seine en het Louvre te rennen en over de Champs Élysées.”

‘Camper gekocht voor de sport’

De eerste 37 jaar van haar leven heeft Tamara Janssen (40, Hoensbroek) niets aan sport gedaan, op twee maanden turnen in haar jeugd na. „Niet echt van huis uit meegekregen.” Nu fietst ze elfduizend kilometer per jaar, afwisselend op een mountainbike, cross- én racefiets. Hoe het zover is gekomen?

„Ik ging in het weekend met mijn partner en dochter mee naar hun mountainbike­trainingen op Watersley. Ik dacht: wat is er nou leuk aan om in de vrieskou of door de modder te ploeteren en daarna ook nog eens de fiets te moeten schoonmaken? Mensen om me heen vroegen waarom ik niet meedeed. Op Marktplaats heb ik toen een tweedehands mountainbike gekocht. Doodeng vond ik de eerste trainingen. Met de voeten in die klikpedalen, waardoor je vast zit aan de fiets… Maar al snel was ik om.”

Het eerste jaar reed ze drieduizend kilometer, dit jaar staat de teller op elfduizend. „Ik verbaas mezelf.” De grafisch ontwerpster pikt zelfs haar wedstrijdjes mee. Zo doet ze onder meer mee aan de Toma Cycles Cup (de regionale competitie voor MTB’ers en veldrijders) en aan lange mountainbike-expedities in de Belgische Ardennen. „Ik ben al een paar keer tweede geworden. Eerlijk gezegd wist ik niet dat ik dat competitieve in mij had. Het podium halen is leuk, maar niet mijn hoofddoel. Afzien, de grenzen opzoeken. Dat geeft een voldaan gevoel. Als ik in België een MTB-marathon van 68 kilometer met de nodige hoogtemeters rijd, ben ik zes à zeven uur onderweg. Na afloop ben ik dan kapot.” Janssen – lid van Wielerclub Bergklimmers in Stein – heeft zichzelf dankzij de sport herontdekt. „Ik merk dat ik steeds fitter word. Eigenlijk is het jammer dat ik nu pas ben wakker geschrokken en in het fietsen mijn ding heb gevonden.” Dat gaat zover, dat ze met haar partner zelfs een camper heeft aangeschaft voor de weekends die in het teken van de sport staan. Daarmee gaan ze met hun dochter de wedstrijden af. „Vertrekken we een dag eerder en maken we er een gezellig uitje van.” Lacht: „Is nog goed voor het gezinsleven ook!”

‘De grote spiegel in de fitnessruimte is mijn competitie-element’

Als David Voets (26, Maasbracht) op grote hoogte door het raampje van de cockpit van ‘zijn’ Boeing 737 tuurt, maakt zich een machtig gevoel van hem meester: dat van pure vrijheid. Een soortgelijk gevoel krijgt de copiloot bij een Belgische luchtvaartmaatschappij wanneer hij thuis in alle vroegte in de plaatselijke sportschool – pal aan de haven, 24 uur per dag open – aan de slag gaat. „Het komt voor dat ik er om half 6 ’s ochtends al ben. Dan is er meestal niemand. Kan ik in alle rust mijn trainingsschema volgen.” Dat schema beslaat zo’n anderhalf uur. Eerst tien minuten warming-up op de loopband, daarna oefeningen aan de vaste apparaten en tenslotte ‘stoeien’ met de losse gewichten. Met alleen de spiegel als stille getuige. Zelfstandig sporten, op de tijd dat het hem uitkomt.

Voor Voets het ideale plaatje. „Ik ben veel onderweg, naar bestemmingen in heel Europa en Afrika, en heb geen vaste werktijden. Dan is het fijn als je op elk willekeurig moment kunt sporten. Als ik na een vlucht ergens een overnachting heb, ga ik altijd de sportschool in. Meestal is dat in het hotel waar ik met de crew verblijf. Even het hoofd leegmaken. Het leuke is dat fitnessruimtes er overal hetzelfde uitzien, of je nu in Spanje, Gambia of Kaapverdië zit.” De flexibiliteit die je als individuele sporter hebt, vind je minder snel in georganiseerd verband bij een sportclub. „Daar zit je vast aan bepaalde uren. Ik heb jaren gevoetbald bij Brachterbeek. De spanning voor een wedstrijd was wel mooi, net als de kameraadschap. Met anderen toewerken naar een doel heeft wel wat.” Had hij als voetballer een verantwoordelijkheidsgevoel („Ik kon niet zeggen, ik heb geen zin om te trainen, want dan laat je het team en de trainer in de steek”), ook als krachtsporter toont hij discipline. „Ik ga drie, vier keer in de week. Die grote spiegel in de fitnessruimte is mijn competitie-element: ik móét tevreden zijn als ik naar mezelf kijk. Het maakt mij niet uit of ik 80 of 90 kilo weeg, ik wil er gewoon goed uitzien.”

Bron: Dagblad De Limburger

Gerelateerd

  • Kick-off jeugdtrainerscursus bij VVZ’49 in Soest

    Gepubliceerd op: 25 september 2024

  • Internationaal voetbaltoernooi RKVV Urmondia

    Gepubliceerd op: 23 september 2024

  • ‘Schop maar terug’: agressie in het amateurvoetbal begint vaak bij ouders

    Gepubliceerd op: 23 september 2024

  • Kick-off cursus voor jeugdtrainers van NSV’46

    Gepubliceerd op: 11 september 2024

Ga naar de bovenkant